Ongetwijfeld heeft taal geleid tot het succes van de mens op deze planeet. Voor zover wij weten is er geen dier dat zijn vormen van communiceren zover doorontwikkeld heeft als de mens. Misschien zijn er enkele zeezoogdieren die in de buurt komen, dat blijft echter giswerk. Het eigenaardige en bewonderenswaardige van de mens is dat hij deze vorm van communicatie – naast het slaan met zwepen of het schieten met artillerie – heeft verheven tot een ware kunst.
De taal was waarschijnlijk voor de stam van wezenlijk belang om de herkomst en de identiteit te vormen. Vanaf het moment dat de mens de taal kon vastleggen in schrift, bleek het een essentieel middel om macht te kunnen uitoefenen. Kennis is macht. Onze notie van de geschiedenis is voor vrijwel twee millenia gedomineerd door het geschreven woord. Volkeren als de Kelten en de Germanen, zien we nog steeds als barbaars, omdat Julius Ceasars volgepende dagboeken hen zo afschilderden. Na architectuur is het schrift de meest effectieve vorm van propaganda gebleken.
Met de taal en het schrift kun je stellen dat zich naast een infrastructuur een metastructuur heeft ontwikkeld. Zoals de tempel zich in de infrastructuur als het goddelijke manifesteerde, manifesteerde de tekst zich in de metastructuur. De tekst – zoals het gebouwde – is in de loop der eeuwen langzaam gaan herverdelen over de verschillende klassen. Hetzelfde principe van ongelijkheid is echter overeind gebleven, om de macht te behouden zijn er lagen toegevoegd aan zowel de infra- als de metastructuur.
Leren lezen is één ding. Begrijpend lezen is een ander. Daarnaast is de gemiddelde mens niet wezenlijk geïnteresseerd in lezen – en handelt hij veeleer op vertrouwen. Het is niet voor niks dat een notaris veel meer verdient met het kopiëren van A-viertjes en het bezigen van moeilijke taal; uit vertrouwen tekent de arbeider zijn contracten. Het exclusieve gebruik van taal blijft voorbehouden aan de elite.
Aan de andere kant laten we ons graag misleiden door kleurige stickers en logo’s op verpakkingen in supermarkten, dat zijn de commando’s die we hebben overerft uit onze jager-verzamelaartijd, waarin we ons met gebaren en tekens duidelijk moesten maken om een bizon te doden: Tien procent korting! Gezonde keuze!
Toch neemt de metastructuur een andere sprong dan de infrastructuur. De infrastructuur wordt ingericht door overheden – snelwegen laten zich nu eenmaal moeilijker ontwikkelen dan ideeën. Voor enige tijd zijn de media zeker beheerst door overheden, maar met de komst van het internet lijkt de metastructuur zich te democratiseren. Overheden proberen deze massa-migratie van ideeën wanhopig aan banden te leggen, en lijken moeilijk in staat om in te spelen op deze technologische ontwikkelingen. Maar het zijn vooraleerst dezelfde principes die ten grondslag liggen aan de gevestigde maatschappij die weerklank vinden in de nieuwe media. Democratisering betekent in die zin vooral het putten uit een onmetelijke bron van informatie. Data-mining is het credo. Het rijtjeshuis-Ikea-idee wordt driftig gedeeld via facebook, in de veronderstelling onderscheidend te zijn. Forums vullen zich met kreten die we in overlevingsnood op de toendra zouden uiten, over politieke besluitvorming, terwijl we geen kennis van zaken hebben. Door de democratisering van de metastructuur voelt de onderklasse zich bedreigt en weet niet meer waarin ze haar vertrouwen moet stellen, de bovenklasse weet niet meer hoe ze vertrouwen kan herkrijgen, wat rest is een industrie die zich voedt op de verwarring van het idee van een complexe samenleving.