Het gezin vormt de hoeksteen van onze samenleving. Hoewel de gezinsband in de moderne tijd steeds verder onder druk komt te staan, geeft het ons nog altijd het grootste gevoel van identiteit. In de westerse wereld is het kind op een voetstuk komen te staan, en staat het ons een doel in het bestaan. Ouders pronken met hun kinderen op schoolpleinen en in competities om ten toon te spreiden dat hun genenpoel van de hoogste kwaliteit is. Vervolgens wordt het kind overgedragen aan de middelmaat, met het idee er boven uit te kunnen stijgen door het onplooiien van zijn talenten.
Het gezin is bovenal de eerste organisatievorm in een samenleving die boven het individu staat. Het gezin is makkelijk te corrumperen, omdat het een kwetsbaar is tegenover degene met het geweldsmonopolie. De belangen van ouders naar het kind zijn van wezenlijk belang voor zijn levensstandaard. Kinderen kunnen inkomsten werfen, ze zijn van nature loyaal en manipuleerbaar. Kinderen zijn in de kern het kapitaal van het menselijk individu. Het is nog steeds gebruikelijk voor grootouders om bij het zien van hun nageslacht verrukt uit te kramen: “Wat een rijkdom!”
Het is een idee dat naar eigen interpretatie van de Kerk geïmplementeerd is, om zich tot een grotere industrie te kunnen groeien. Het bijbelse ‘gaat heen en vermenigvuldigd u’ is uitgelegd als goddelijk beginsel: ‘vestigt u en wordt een gezin’. Vanuit het romeins-christelijke perspectief een zeer begrijpelijke uitleg. Volkeren die migreerden hebben actief bijgedragen aan de val van het Romeinse Rijk. De kerk heeft zijn lessen hier duidelijk uit getrokken om tot op de dag van vandaag een geweldig machtsimperium op te bouwen, geschoeid op romeinse leest.
Onder het voorwendsel van bescherming en verlossing, kon de kerk zich in de middeleeuwen spoedig ontwikkelen tot een imperium. Als het gezin de hoeksteen vormde voor de samenleving, dan had deze er erg rond en zeer hoog uitmoeten zien. Wel beschouwd zou de slogan van het CDA eerlijker zijn als hij ‘het gezin vormt de fundering voor onze machtspositie’ zou luiden. Het gezin is de basis gaan vormen voor onze industriële samenleving.
Doormiddel van de adel, heeft de kerk een een verfijnde manier gevonden om zijn macht uit te breiden. In de vroege tijd was het intellect voorbehouden aan de clerus, door het geweldsmonopolie over te dragen aan de adel, vrijwaarde hij zich van elke blaam en bestendigde zich tegen revoluties. De macht van de kerk werd voortaan primair uitgebreidt door het voeren van manipulatie en politiek. Het heeft bijna duizend jaar geduurd voordat de wereldlijke macht – de adel en de burgerij dezelfde machtsmiddelen effectief kon ontwikkelen.
Je moet de kerk meegeven dat ze voorop zijn gegaan in het industriële denken. Zeker vanuit de Angelsaksiche gebieden zijn ze ondernemingen gestart om landbouwgronden te ontwikkelen. Kerken en kloosters vormden het kloppend hart van de agrarische groei economie. Persoonlijke ontwikkeling kon enkel plaatsvinden binnen de monastische wereld. Jongens en meisjes konden een hogere maatschappelijke rang bereiken door toe te treden in het klooster. Het wereldlijk bestuur werd overgelaten aan een speciale kaste, die zichzelf door inteelt en buitensporig geweld buiten het politieke toneel plaatste.
De kerk was zelfs in staat om het geweldsmonopolie van de adel voor zijn eigen machtspositie in te zetten. Kunstig werd Europa gezuiverd van de troepen baldadige bendes die de industrie bedreigden, door een oorlog te gaan voeren op buitenlandse bodem. Met een ideëel doel zijn duizenden mannen, vrouwen en kinderen de dood in gejaagd. Het is een principe dat in recentere tijden, nog regelmatig wordt toegepast om de machtsbasis van de staat te funderen.