5. Propaganda

De klasse met de meeste macht zorgt ervoor dat hij de wereld visueel domineert en laat zien dat hij de natuur kan trotseren. In veel gevallen betekent dat het trotseren van de zwaartekracht. Hoogtevrees als één van de basisfobieën is door magnaten door de geschiedenis gebruikt om te laten zien dat hun macht gevestigd is. De mensheid is – op termieten na – de enige diersoort die zich zo op rigoreuze wijze manifesteerd in de natuur. We bouwen de gekste dingen, wolkenkrabbers, kathedralen en piramides.

Door onze assiociatie van het geconstrueerde met bezit, blijkt het megalomane een uiterst succesvolle manier om de groei economie te stimuleren. Niet alleen is het een kapitaalverslindende onderneming om de natuur te trotseren, het levert een nieuwe industrie op die het systeem als een vliegwiel aanjaagt. Doordat de hoogste klasse het ultieme voorbeeld geeft van vestiging, dwingt zij de lagere klassen te volgen en worden er creatieve manieren gevonden om het vestigingsprincipe tot verstedelijking te verheffen.

Zeker nu mensen in principe niet meer grondgebonden zijn, moeten er andere manieren gevonden worden om de lagere te klassen aan de industrie te binden. Schoonheid en weelde zijn eenvoudige manieren om de lagere klassen te manipuleren, afhankelijk te maken en hun arbeidspotentieel te sturen. Vanaf de late middeleeuwen is de verstedelijking en het cultiveren van de natuur op grote schaal ingezet om de markt zo optimaal mogelijk te laten functioneren.

Door deze letterlijke groei werd het noodzakelijk om ook de huishouding ofwel de economie op te schalen. Technisch werd het mogelijk om steeds hoger en duurder te bouwen, en arbeidskrachten waren blijkbaar geen probleem. Tot op de dag van vandaag appellereert het gebouwde uit de geschiedenis tot de klasse die de overhand wil hebben in de maatschappij. Het vergt een stapelorganisatie om dergelijke monumenten voor de toekomst te behouden. In de westerse wereld is het een kernwaarde geworden die nauwelijks met kapitalisme wordt geassocieerd.

Weinig maatschappelijke systemen hebben zich eraan gewaagd om deze vorm van geschiedkundig machtsvertoon te doorbreken. Recente voorbeelden zijn Islamitische Staat en in mindere mate communistisch Rusland. Echter, bij dergelijke bewegingen komt de destructiedrang van monumenten voort uit een revolutionair- en daardoor minder duurzaam machtsbeginsel. Het toont de maffioze vernielzucht om angst aan te jagen bij de te onderwerpen bevolking, een vorm van propaganda die wellicht op de korte termijn enige successen zou kunnen oogsten.

Als Bonifatius niet zo vernielzuchtig was geweest, en aan de Friezen had voorgesteld om samen iets van eikenhout te bouwen, dan was hem ongetwijfeld een langer leven beschoren geweest. Veel van zijn collega’s hebben het destijds wel door gehad en brachten kennis van baksteen en waterbouw, iets wat de Friezen meer aan bleek te spreken. In de geschiedenis lijkt de subtielere romeins-christelijke benadering van politiek effectiever. Een monument moet ontzag inboezemen en een afspiegeling zijn van de perfectie van de schepping. Alleen op die manier kun je nederigheid bij soortgenoten afdwingen. Het gebruik van steen, licht en ruimte –enkele basisingrediënten van onze planeet – wordt voorbehouden aan de meest vermogenden, en spaarzaam herverdeeld naar de groeiende meerderheid.

<— —>